Administratieve detentie is gevangenneming op bevel van de Dienst Vreemdelingenzaken, zonder tussenkomst van een rechter. De DVZ is een administratieve dienst die ressorteert onder Binnenlandse Zaken. Vreemdelingen wiens asielaanvraag is afgewezen of die niet over de juiste papieren beschikken, worden in afwachting van hun terugkeer in administratieve detentiecentra voor migranten, de zogenaamde gesloten centra, vastgehouden. In tegenstelling tot strafrechtelijke opsluiting (gevangenhouding), hebben de gedetineerden in administratieve detentie niets misdaan.

Administratieve detentiecentra voor migranten zijn inrichtingen waar mensen die niet over een verblijfsvergunning beschikken worden vastgehouden met het oog op hun verwijdering uit België. De regering gebruikt de term “gesloten centrum”, maar “detentiecentrum voor migranten” lijkt ons meer op zijn plaats. Er zijn momenteel zes detentiecentra in België, waar elk jaar tussen zesduizend en achtduizend mensen worden vastgehouden. In de praktijk functioneren ze als gevangenissen, met prikkeldraad, een ommuurde koer en vaste bewaking. De gedetineerden slapen er in collectieve en vergrendelde slaapzalen zonder privacy. Migranten zijn er opgesloten hoewel ze geen enkel strafbaar feit hebben gepleegd.

Momenteel kent België de volgende detentiecentra:

  • Het Repatriëringscentrum 127 bis in Steenokkerzeel (120 plaatsen, enkel mannen), net buiten de perimeter van de start- en landingsbanen;
  • het Transitcentrum Caricole (114 plaatsen, mannen en vrouwen);
  • het Centrum van Merksplas (146 plaatsen, enkel mannen);
  • het Centrum van Brugge (112 plaatsen, mannen en vrouwen);
  • het Centrum van Vottem (119 plaatsen, enkel mannen);
  • het Centrum van Holsbeek (28 plaatsen, enkel vrouwen).

Caricole verschilt van de andere centra omdat er ‘ontoelaatbare passagiers’ vastgehouden worden met oog op hun terugdrijving. Het bevindt zich op de transitzone van de luchthaven. De asielzoekers die hun land ontvlucht zijn en zonder visum aankomen, worden systematisch vastgehouden als ze een asielaanvraag indienen. In de andere detentiecentra bevinden zich vooral mensen zonder legale verblijfsvergunning die op het Belgisch grondgebied gearresteerd werden.

Mensen in detentiecentra worden niet opgesloten voor criminele feiten, maar om administratieve redenen. Het gaat voornamelijk om personen zonder geldige verblijfsvergunning. Maar ook om mensen die nog steeds wachten op het antwoord van hun asielaanvraag (waaronder asielzoekers die op grond van de Dublinverordening naar een andere Europese lidstaat moeten worden overgebracht) en ‘ontoelaatbare passagiers’ (zie verder) op de luchthaven in afwachting van hun terugdrijving. Op de luchthaven van Zaventem sluit België systematisch mensen op die om internationale bescherming verzoeken.

Samengevat: iedereen die niet over een geldige verblijfsvergunning beschikt, kan in een detentiecentrum terechtkomen.

De zogenaamde terugkeerwoningen zijn open gezinswoningen waar gezinnen met minderjarige kinderen vastgehouden kunnen worden. Er moet wel steeds een volwassen familielid aanwezig zijn in de woning om volgens Dienst Vreemdelingenzaken verdwijningen te voorkomen. Het gaat om een alternatieve vorm van detentie die niet steeds rekening kan houden met het hoger belang van het kind. Net zoals in de gesloten centra worden de personen daar  vastgehouden op basis van een detentiebevel. Daarom noemen wij ze detentiecentra voor gezinnen. De duur van opsluiting in zulke centra kan sterk variëren: soms gaat het om een paar dagen, maar het kan ook om weken of maanden gaan.

Ja. Gezinnen met minderjarige kinderen worden vastgehouden in “terugkeerhuizen”, detentiecentra voor families. Die zijn verspreid over verschillende sites (Tubize, Bevekom, Sint-Gillis-Waas, Zulte en Tielt). Ze omvatten in totaal 27 eenheden, met een totale capaciteit van 169 bedden. Dit is een alternatieve vorm van detentie die bepaalde verplaatsingen toelaat (naar school gaan, in principe), maar die in strijd is met het belang van het kind. Net zoals in detentiecentra zitten personen daar op basis van een detentiebevel.

Sinds 2017 beschikt het detentiecentrum 127bis over gezinseenheden voor de opsluiting van gezinnen met minderjarige kinderen. Deze gesloten eenheden zijn, zoals de detentiecentra, omheind met prikkeldraad en laten familieleden niet toe het terrein te verlaten. Voorlopig worden daar geen kinderen vastgehouden, maar er is geen garantie dat dit niet zal gebeuren.

Ja. Asielzoekers zijn personen die bang zijn om terug te keren naar hun land van herkomst omdat ze er vervolgd worden en ernstige problemen kennen. De realiteit van deze angst wordt getoetst door de Belgische overheid (CGVS) en tijdens die procedure kunnen ze vastgehouden worden in drie gevallen:
– De personen kwamen zonder visum aan op de luchthaven en dienden onmiddellijk een asielaanvraag in (veel voorkomend)
– De asielzoeker wordt vastgehouden op basis van de Dublinverordening met oog op repatriëring naar de verantwoordelijke EU-lidstaat voor de asielprocedure (veel voorkomend)
– De asielzoeker wordt geacht een gevaar voor de maatschappij te vormen en wordt van een open centrum naar een detentiecentrum gebracht (minder voorkomend)

Het verschil tussen theorie en praktijk is groot.

Theorie: de wet voorziet een eerste termijn van twee maanden en bevat clausules en voorwaarden om daar (tot maximum 8) extra maanden aan te breien (bv. als de persoon ‘een gevaar vormt voor de openbare orde’). De duur van de detentie is afhankelijk van hoe de uitzettingsprocedure loopt en de manier waarop de DVZ over de nodige documentatie beschikt.

Praktijk: soms kan het verkrijgen van de nodige reisdocumenten heel lang duren. Bovendien: bij “mislukte” uitzettingspogingen neemt de Dienst Vreemdelingenzaken een nieuw vasthoudingsbeslissing, waardoor de teller op nul wordt gezet. Zo kan DVZ de vastgelegde termijnen omzeilen.

Sommige mensen blijven enkele dagen tot weken opgesloten. Voor andere gaat het om maanden of zelfs (meer dan) een jaar. De onzekerheid over de duur van hun detentie heeft enorme impact op het mentaal welzijn van de gedetineerden.

De detentiecentra lijken op gevangenissen. De gedetineerden staan onder voortdurend toezicht van camera’s en bewakers, worden herhaaldelijk gefouilleerd en hebben vaak zeer beperkte toegang tot een buitenplaats. De deuren die de verschillende vleugels van elkaar scheiden zijn steeds op slot. De gedetineerden leven omringd door hekken of muren met prikkeldraad. Alle aspecten van het dagelijks leven worden beheerst door de strikte regels van een groepsregime en iedere overtreding van deze regels kan worden bestraft met een periode van disciplinaire isolatie. Er is een strikt gecontroleerd recht van toegang voor buitenstaanders. Bovendien hebben journalisten geen toegang en is het maken van opnamen over het algemeen niet toegestaan.

Volgens het Belgische en internationale recht mag de Belgische staat slechts in laatste instantie overgaan tot detentie, wanneer andere, minder beperkende maatregelen niet hebben gewerkt. De wetgeving bepaalt dat administratieve detentie alleen kan worden toegepast als ze overeenstemt met een bij wet bepaalde procedure en er geen minder restrictieve alternatieve maatregelen mogelijk zijn.

Het betrekkelijk vage karakter van de tweede voorwaarde biedt de autoriteiten de mogelijkheid deze naar eigen goeddunken te interpreteren. In de praktijk neemt de Belgische staat onmiddellijk zijn toevlucht tot detentie zonder naar alternatieven te zoeken, eenvoudigweg omdat deze noch in de wet, noch in de praktijk zijn ontwikkeld.

Bovendien bepaalt de wet dat migranten administratief kunnen worden vastgehouden als ze een gevaar vormen voor de openbare orde en de nationale veiligheid en/of indien wordt gevreesd dat ze zullen onderduiken. De begrippen “gevaar voor de openbare orde” of “onderduikrisico” zijn opnieuw onduidelijk en worden door de administratie vaak al te ruim geïnterpreteerd.

Niet genoeg. De juridische theorie stelt dat vreemdelingen pas als laatste toevlucht in administratieve detentie mogen worden gehouden en als er risico bestaat tot onderduiken. Maar in de praktijk is het eerder de eerste oplossing dan de laatste toevlucht. Slechts zelden wordt een individuele casus grondig bekeken om te zien of een eventueel alternatief mogelijk is en detentie kan vermeden worden. De opeenvolgende regeringen wensen het aantal detentieplaatsen in België zelfs te verdubbelen.

Open centra zijn opvangplaatsen waar asielzoekers van wie de aanvraag nog lopende is, terecht kunnen. De opvang in de open centra eindigt wanneer het asielverzoek wordt afgewezen. Het verschil met een ‘gesloten centrum’ is dat de migrant vrij is het open centrum in en uit te gaan, terwijl hij of zij in een detentiecentrum van zijn/haar vrijheid wordt beroofd. Een gesloten centrum is dus een detentieplaats die sterk lijkt op gevangenissen, behalve dat de mensen die er zitten niets misdaan hebben.

Mensen zonder geldige verblijfstitel vormen een heterogene groep. Sommigen kwamen in België aan zonder de nodige documenten en konden, gezien de moeilijkheid van de administratieve procedures, geen verblijfsvergunning verkrijgen. Anderen hadden een verblijfsvergunning die werd ingetrokken. Dit gaat bijvoorbeeld over uitgeprocedeerde asielzoekers, over buitenlandse studenten die om uiteenlopende redenen na hun studie in België zijn gebleven of over arbeidsmigranten die hun baan en dus verblijfsvergunning kwijtraakten.

Het terugkeerbeleid is onlosmakelijk verbonden met de problematiek van het verblijfsstatuut. Het wordt door wettelijke hervormingen steeds moeilijker een verblijfsstatuut te verkrijgen of te behouden. Dit drijft almaar meer mensen naar detentie.

Als een persoon weigert vrijwillig gevolg te geven aan een bevel om het grondgebied te verlaten, dan is volgens de Belgische staat de enige mogelijkheid hem of haar daartoe te dwingen. De persoon wordt in een administratief detentiecentrum opgesloten en in de tussentijd probeert de Belgische staat een laissez-passer (tijdelijk reisdocument) te verkrijgen van de ambassade van het land van herkomst. Zodra de pas is verkregen, wordt er een plaats op een vliegtuig gereserveerd. Dit is een passagiersvlucht of een speciale vlucht die uitsluitend bestemd is voor de repatriëring van migranten. Als de persoon in kwestie nog steeds weigert, wordt hij onder politie-escorte het vliegtuig opgezet.

Een ontoelaatbare passagier is een persoon die het Belgische grondgebied probeert te betreden, al dan niet met een geldig visum, en aan wie de toegang tot het grondgebied wordt geweigerd. Met het oog op hun refoulement worden deze mensen vervolgens vastgehouden in detentiecentra (voor families), de zogenaamde gesloten centra en terugkeerwoningen.

Zelfs indien zij op dezelfde plaatsen worden vastgehouden als mensen in irregulier verblijf, hebben zij “de Belgische grens niet overschreden”. De wet zegt dat ze worden vastgehouden “op een plaats die aan de grenzen is gelegen”.

Ja, maar het is weinig effectief. Er is voorzien in een specifiek beroep tegen de beslissing tot detentie bij de rechtbank van de eerste aanleg. De rechter is enkel bevoegd om zich uit te spreken over de “wettigheid” van de detentie en kan zich niet uitspreken over de “opportuniteit”, zoals bij een aanhoudingsbevel van een ‘gewone strafrechtelijke’ gedetineerde.

Bovendien is deze toetsing niet automatisch: als een advocaat geen beroep indient, gebeurt er niets. Ten slotte is het vreemdelingenrecht een ingewikkeld en veranderlijk terrein, en moeten procedures binnen zeer korte termijnen worden ingevoerd, wat het voor advocaten soms moeilijk maakt gedetineerden te verdedigen.

Er is momenteel geen systematische democratische controle om ervoor te waken dat de rechtstaat wordt gerespecteerd. Enkele mensenrechtenorganisaties hebben van rechtswege toegang tot detentiecentra, zonder dat zij vooraf toestemming hoeven te vragen aan de administratie.

Ook federale parlementsleden en burgemeesters van gemeenten waar detentiecentra zijn gevestigd, hebben te allen tijde toegang. In de praktijk wordt er te weinig gebruik gemaakt van dit recht en worden er dus te weinig bezoeken afgelegd. Bovendien is België een van de laatste landen in Europa die het door de Verenigde Naties voorgeschreven nationale controlemechanisme voor detentieplaatsen nog niet hebben ingevoerd.

Andere organisaties ontlenen hun toegangsrecht aan een door Dienst Vreemdelingenzaken verleende accreditatie, zoals de ngo’s van Move. Probleem is dat de status van deze bezoekers nog niet in de wet is verankerd, wat betekent dat hun accreditatie en de omvang van het bezoekrecht te allen tijde door de overheid kunnen worden gewijzigd of opgeschort.

Een Europese overeenkomst die bepaalt welk Europees land verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielaanvraag. Volgens de verordening blijft de lidstaat waar een verzoeker voor het eerst aangetroffen of geregistreerd werd, verantwoordelijk voor zijn aanvraag. Dit om te voorkomen dat een persoon in meerdere EU-lidstaten tegelijk in de asielprocedure wordt opgenomen. Een asielzoeker die bv. via Spanje de EU binnentrad, zal in België te horen krijgen dat zijn aanvraag daar moet afgehandeld worden.

De dagen in de zogenaamde detentiecentra worden gekenmerkt door verveling. Volgens een persoon die in detentiecentrum opgesloten werd, verloopt een typische dag als volgt:

“Je staat op wanneer ze je wakker maken voor het ontbijt. Daarna gaan de meesten terug naar bed om verder te slapen, want er is niets anders te doen. Om 12u is er middagmaal. Daarna is het wachten tot het avondmaal. Na het avondmaal moet je gaan slapen. De volgende dag begint de monotonie opnieuw.”

“Er zijn natuurlijk af en toe activiteiten: soms is de fitness open of mogen we iets knutselen. Soms mogen we op het internet. Maar het overgrote deel van de dag bestaat uit wachten en nog eens wachten. Af en toe komen de sociale assistenten binnen met nieuws. Je weet nooit of dat goed of slecht nieuws zal zijn. En altijd is er de angst over wat er met je zal gebeuren.”

De detentie heeft met andere woorden een enorme impact op het welzijn van mensen.

Zelfs in het geval van een kort verblijf in een detentiecentrum, leidt detentie tot angst, depressie en verlies van gevoel van eigenwaarde: negatieve emoties die verwoestende gevolgen kunnen hebben voor mensen die al verzwakt zijn door hun ontheemdheid en andere kwetsbaarheden. Ook posttraumatische stress-stoornis is een regelmatig terugkerend fenomeen bij gedetineerden.
Veel migranten worden door detentie herinnerd aan traumatische ervaringen in hun land van herkomst waar zij van hun vrijheid en mensenrechten waren beroofd. Dit is allemaal uitvoerig gedocumenteerd.

Administratieve detentie is een bevoegdheid van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). DVZ (instantie onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken) neemt alle beslissingen in verband met de toegang van vreemdelingen tot het grondgebied, hun verblijf, hun vestiging en hun uitzetting. Bij de uitvoering van zijn taken werkt DVZ samen met verschillende instanties, zoals het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), gemeentebesturen, politiediensten, diplomatieke vertegenwoordigingen, etc.

‘Gewone strafrechtelijke’ gedetineerden worden vastgehouden omdat ze verdacht/veroordeeld worden van een misdrijf. Zij hebben systematisch recht op bijstand van een advocaat en een tolk tijdens hun verhoor. Administratieve gedetineerden pleegden geen misdrijf maar hebben dit recht niet. De gevangenneming van ‘gewone’ gedetineerden gebeurt na de tussenkomst van een rechter, terwijl de migrant op grond van zijn verblijfsstatus wordt aangehouden door Dienst Vreemdelingenzaken.

In strafzaken gaat een rechter automatisch binnen vijf dagen na of de gedetineerde al dan niet moet worden vrijgelaten. Bij administratieve detentie gebeurt dit niet. Dit alles toont aan dat administratieve gedetineerden minder rechten hebben dan de “gewone” gedetineerden.

Bij een repatriëring wordt een vreemdeling zonder geldige verblijfstitel onder dwang van het grondgebied weggestuurd. De bestemming van een repatriëring kan zijn: het land van herkomst, een andere EU-lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming (Dublin-overdracht), of een andere Europese staat die ermee instemt de persoon terug te nemen.

Refoulement verwijst naar de verwijderingsmaatregel die aan de grens wordt genomen, wanneer de persoon het Belgische grondgebied nog niet heeft kunnen betreden (meestal in luchthavenzones). In afwachting van deze terugdrijving kan de persoon ook worden vastgehouden (meestal in Transitcentrum Caricole).

Het detentiebeleid stigmatiseert migranten en voedt de angsten en vooroordelen van de bevolking. De vrijheidsberoving en de gevangenismuren van de detentiecentra versterken het beeld van de migrant als een gevaarlijke misdadiger. Dit geeft racistische en xenofobe partijen en individuen de wind in de zeilen. Dit pejoratieve beeld moet gestopt worden.

Wij zijn Move, een coalitie opgericht door Caritas International, Jesuit Refugee Service Belgium, Ciré en Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Net zoals migratie zijn wij dus een federale aangelegenheid en werken we over de taalgrens heen. Samen met haar partners richt Move zich specifiek op administratieve detentie: wij geloven dat administratieve detentie een fundamentele inbreuk betekent op het recht op vrijheid, dat volgens het Verdrag van de Rechten van de Mens vastgelegd is. We werken samen met onze partners om de wetgeving, het beleid en de praktijken die deze detentie mogelijk maken te veranderen.

Het werk van Move en haar partners is verdeeld in vier luiken, die elkaar wederzijds versterken en nauw met elkaar verbonden zijn.

In de eerste plaats bezoeken de bezoekers elke week alle gesloten centra en terugkeerhuizen in België. Ze bieden een luisterend oor en verstrekken kwaliteitsinformatie en -ondersteuning. Daartoe kunnen de bezoekers rekenen op de permanente ondersteuning van de juriste van Move (tweede luik), die ook advocaten werkzaam in de detentiecentra gespecialiseerd advies geeft. De waarnemingen op het terrein worden doorgegeven aan het beleidsteam van Move, die aanbevelingen opstelt. Ten slotte slaan de communicatiespecialisten van Move de handen in elkaar om het principe zelf van detentie om migratieredenen aan te vechten in de publieke opinie.

De overheid doet vaak een beroep op termen die hetzij een negatieve lading hebben, hetzij eufemistisch werken en de waarheid geen recht doen. Het gebruik van bijvoorbeeld het woord ‘illegalen’ heeft een negatieve impact op de perceptie van migranten. Omgekeerd vertekent het gebruik van het eufemisme ‘bewoner’ de realiteit van het leven in een detentiecentrum, dat veel wegheeft van gevangenissen. Daarom gebruiken wij bij Move terminologie die meer met de werkelijkheid overeenkomt en geen negatieve connotaties met zich meedraagt.

Dat is ook de reden waarom wij de term administratief detentiecentrum voor migranten verkiezen boven gesloten centrum. En detentiecentra voor gezinnen boven terugkeerwoningen.

Arrestaties, detenties en uitwijzingen van het grondgebied zijn ernstige handelingen die vaak de grondrechten van de betrokken personen in gevaar brengen. Move bevestigt het recht op vrijheid en is derhalve gekant tegen detentie om migratieredenen. Detentie heeft niet alleen gevolgen voor de fysieke en psychische gezondheid van gedetineerden, maar stigmatiseert ook migranten in het algemeen in de publieke opinie. Het is een onnodig kwaad dat gestopt moet worden.

Het migratiebeleid dat al jaren in België en Europa wordt gevoerd, geeft voorrang aan de grenzen en de controle daarop boven de plaats van migranten in onze samenleving en de rol die zij daarin (kunnen) spelen.

Maar al te vaak gaat dit beleid voorbij aan de dromen, kwetsbaarheden, zwakheden en sterke punten van deze mensen. Een beleid dat in de eerste plaats is gericht op het opsluiten en uitzetten van mensen gaat voorbij aan deze complexe realiteit en is daarom een mislukking. De menselijke en sociale kosten van het beleid van dwang en vrijheidsberoving zijn eveneens immens. Gedwongen terugkeer is nooit een duurzame oplossing.