Keita leeft zonder papieren. Hij werd drie maanden opgesloten in Vottem. “Ik heb geen enkele hoop. Toch ben ik België dankbaar.”
“In Guinee was ik een vrije jonge gast. Ik werd opgevoed door mijn neef, maar hij werd als paracommando opgepakt tijdens een staatsgreep. Toen ik hoorde dat hij dood gefolterd was, ben ik gevlucht.”
“Als 19-jarige trok ik te voet door Mali, Algerije en Marokko. Daar betaalde ik iemand 1000 euro. Hij nam me mee naar België, hoewel ik nog nooit van dat land gehoord had. Ik werd naar Dienst Vreemdelingenzaken gebracht, maar kreeg nooit positief nieuws.”
“Ik poetste elke dag de toiletten in Vottem, om bezig te blijven”
“Op een dag vroeg de politie mijn papieren. Ik werd zwaar geboeid naar het centrum van Vottem gebracht. Het heeft me diep geraakt dat mensen me zo zagen, als een crimineel. Dat kan ik maar niet vergeten.”
“Het leven in Vottem was zwaar. Ik mocht niet buiten, er was niets te doen. Ik kende niemand, voelde me slecht. Niemand vertelde me hoelang ik moest blijven. Drie maanden lang kon ik maar aan één ding denken: ze gaan me naar Guinee sturen en ik ken daar niemand meer.”
“Ik heb elke dag de toiletten gepoetst. Dan kreeg ik een ticketje waarmee ik iets extra voor mezelf kon kopen. Ik had nul hoop, maar dat werkje hield me min of meer gezond. Ik overleefde van dag tot dag. Maar het had impact: tot vandaag kan ik maximum twee uur ononderbroken slapen.”
“Een leven zonder papieren is zwaar, je wordt vaak uitgebuit”
“Op een dag werd ik vrijgelaten. Mensen hebben me geholpen met studies en huisvesting. Ik heb opleidingen bakkerij, slagerij en patisserie gevolgd. Ik heb veel papieren ondertussen, maar niet de juiste.”
“Ik zou graag werken, maar kan dat alleen in het zwart. Je wordt zo vaak uitgebuit. Een leven zonder papieren is zwaar, ik kan niks opeisen. Tijdens het werk ben ik constant op mijn hoede voor politie. Er is altijd de angst om weer opgepakt en opgesloten te worden.”
“Ik heb geen goed leven, niets maakt me momenteel gelukkig. Er is geen enkele hoop op papieren. En toch ben ik België dankbaar. Drie jaar geleden ben ik hier behandeld voor darmkanker. Als ik hier niet geweest was, was ik nu dood. Want in Guinee kunnen ze zo’n tumor niet genezen. Ook niet als je het geld hebt. Dat besef grijpt me nog vaak aan.”